In vlakdiagrammen kunnen de gegevenspunten worden aangeduid met symbolen (cirkels, driehoeken, vierkanten en ruiten).

Gegevenspuntsymbolen tonen
  1. Selecteer een gegevensreeks (vlak), klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klik op de knop 'Diagraminfo' en klik vervolgens op 'Reeks'.

  2. Kies een symbool uit het venstermenu 'Gegevenssymbool'.

  3. U kunt de grootte van de gegevenspuntsymbolen aanpassen door een waarde te typen of de stappenregelaar in het bijbehorende veld te gebruiken.

Raadpleeg Diagrammen opmaken voor informatie over andere opmaakinstellingen.