U kunt in Numbers automatisch categorieën of subcategorieën laten maken op basis van waarden in een of meer kolommen van de tabel. U kunt ook rijen in categorieën onderbrengen door handmatig categorierijen tussen tabelrijen in te voegen.
Wanneer u categorieën maakt door handmatig een categorierij in te voegen, wordt een nieuwe kolom (de categoriekolom) aan de tabel toegevoegd om unieke plaatsaanduidingen voor elke categorie weer te geven. De plaatsaanduiding wordt in de categorierij gebruikt om de categorie te definiëren.
In dit geval zou u de kolom kunnen verbergen (klik op het venstermenu van de verwijzingslabel en kies 'Verberg kolom'). Om de naam van de plaatsaanduiding van een categorie te wijzigen in een meer betekenisvolle naam, bewerkt u de naam zoals u dat met tekst in elke cel zou doen.
Wanneer u kolomwaarden gebruikt om categorieën te maken, zijn de categoriekolommen de kolommen waarvan u de waarden wilt gebruiken voor het categoriseren. In dit geval wordt de categoriekolom weergegeven in zowel de gewone kolom als in de categorierij om de groep aan te duiden.
Net als in de vorige situatie kunt u een categoriekolom eventueel verbergen, maar u kunt de kolom ook in beeld houden voor het geval u hierin waarden wilt wijzigen. Ook wilt u de naam in de categorierij waarschijnlijk liever niet wijzigen. Als u de naam van een categorierij wijzigt, worden alle waarden in de categoriekolom voor de categorie vervangen door de nieuwe naam en worden andere waarden in de cellen overschreven.
-
Om de rijen van een tabel te delen op een bepaald punt, kiest u 'Voeg categorie in' uit het venstermenu van de verwijzingslabel voor de onderste rij in de categorie die u wilt aanmaken. Om bijvoorbeeld een tabel met negen rijen te verdelen in twee categorieën, waarbij de eerste categorie uit vijf rijen bestaat, kiest u 'Voeg categorie in' uit het venstermenu voor rij 5.
-
Om een reeks aangrenzende of niet-aangrenzende rijen in een categorie te plaatsen, selecteert u de rijen en kiest u vervolgens 'Maak categorie aan van geselecteerde rijen' uit het venstermenu van de verwijzingslabel voor een van de geselecteerde rijen.
-
Om rijen met dezelfde waarde in dezelfde kolom te categoriseren, kiest u 'Categoriseer op deze kolom' uit het venstermenu van de verwijzingslabel voor de gewenste kolom. Wanneer een waarde in de kolom wordt gewijzigd, wordt de bijbehorende rij ingevoegd in een categorie op basis van de nieuwe celwaarde.
U kunt ook het reorganisatievenster gebruiken. Klik in de tabel en klik vervolgens op 'Reorganiseer' in de knoppenbalk, of kies 'Toon meer opties' uit het venstermenu van een verwijzingslabel om het reorganisatievenster te openen. Klik op het driehoekje naast 'Categorie' om de categorisatieregelaars weer te geven. Kies uit het eerste venstermenu de naam van de kolom die u als categoriekolom wilt gebruiken.
De tabelcategorieën en de namen daarvan in de categorierijen geven uw selectie weer.
Als de categoriekolom datums bevat, kunt u een datumeenheid kiezen uit het tweede venstermenu.
De datumeenheid die u selecteert, bepaalt hoe de rijen worden gecategoriseerd en hoe de categorie wordt aangeduid in de categorierij.
-
Om een subcategorie te maken, opent u het reorganisatievenster en klikt u op de knop met het plusteken naast de categorie of subcategorie waaronder de nieuwe subcategorie moet komen te staan. Kies vervolgens de kolom waaruit u de waarden wilt gebruiken voor de subcategorie.
Elke subcategorie heeft een eigen categorierij in de tabel.
-
Om een categorie of subcategorie boven of onder een bestaande categorie of subcategorie toe te voegen, houdt u de Control-toets ingedrukt terwijl u klikt in de categorierij voor de gewenste categorie of subcategorie en kiest u vervolgens 'Voeg categorie boven toe' of 'Voeg categorie onder toe'.
Als u een waarde uit een categoriekolom verwijdert, wordt de bijbehorende rij in een categorie met lege waarden in die kolom geplaatst.
Als u alle rijen van een categorie verwijdert, wordt de categorie uit de tabel verwijderd.